Ja jongens en meisjes, wie de pen heeft is de BAAS. Niet van het hele land, maar wel van het verhaal dat hij maakt. Laten we dus maar gauw beginnen. Wat heb je nodig? Weinig. Niet eens een stopcontact!

1. Een pen

2. papier

3. Een idee*

* Als je geen idee hebt kun je ook gewoon beginnen met “Er was eens”, en dan gewoon doorschrijven om daarna te kijken of het misschien een verhaal is geworden!

Laten we even zeggen dat je wel een idee hebt. Dat kan ALLES zijn. Je kunt het zo raar niet bedenken of het kan. Je kunt ook een bestaand verhaal nemen en dat een beetje veranderen. Dan heb je ook al snel iets leuks. Bijvoorbeeld het sprookje van Roodkapje, maar dan met een konijn en een vampier. Of sneeuwwitje maar dan met een uitgekauwd stukje kauwgom en dat het zich op de maan afspeelt, of onder je bed.

Nou ja, ik bedoel maar: alles mag!

Als je het verhaal hebt opgeschreven ga je bedenken wat voor een soort verhaal of boek het moet worden. Je kan uit heel veel dingen kiezen en het is een goed idee om iets te kiezen dat bij je verhaal past. Als het een lang verhaal met veel woorden is dan kan je er misschien het beste een leesboek van maken, met hier en daar een getekend plaatje. Als het een verhaal met weinig woorden is kan je een prentenboek maken (het boek van Fred is ook een prentenboek). Maar je kan nog veel meer bedenken. Hier zijn voorbeelden van soorten boeken:

Een boek met één of twee zinnen en vooral veel tekeningen. Leuk als je veel van tekenen houdt. Je kan ook een boek helemaal zonder woorden maken en het hele verhaal met plaatjes vertellen.

Een leesboek is leuk als je veel van schrijven houdt. Je kan er tekeningen bij doen maar misschien wil je wel dat de lezer de plaatjes er zelf bij denkt.

Bij een stripboek is het handig dat je goed nadenkt over wat je wilt laten zien. En wat belangrijk is om het verhaal duidelijk te maken. Als je alle zinnen van je verhaal moet gaan tekenen ben je in het bejaardenhuis nog niet klaar. Bovendien wordt het dan misschien wel saai. Denk dus eerst goed na over hoe lang je verhaal wordt. Sommige zinnen kun je boven of onderin je stripplaatje zetten maar je kan je stripfiguren ook laten praten of denken met praat of denkballonen. In een stripboek zitten vaak mopjes dus als jij goed bent in grappen verzinnen is een stripboek wel wat voor jou. Hoewel, een door en door zielig stripboek lijkt me ook wel wat!

Je kan ook een heel nieuw soort boek bedenken. Of alles door elkaar gooien (ik bedoel de boekstijlen, niet de spullen in je huis). Het belangrijkste is dat je moet doen wat je zelf leuk lijkt. Je kan het natuurlijk ook doen omdat je er heel erg rijk van wil worden. Die kans is niet zo groot maar zo nu en dan wordt er wel eens iemand heel beroemd en rijk met een boek, zoals de vrouw die Harry Potter heeft geschreven. Die was eerst heel arm, ze schreef het in een café waar ze één kopje thee kon kopen om de hele dag mee te doen. En nu kan ze alle café’s van de hele wereld kopen. En een zwembad vol thee en een olifant voor in de tuin. Nou ja, het kan dus wel maar ik zou er niet te veel op rekenen. Bovendien maakt die olifant je elke ochtend heel vroeg wakker met dat getrompetter.

Goed, over het schrijven hebben we het nu gehad. Nu ga je de plaatjes maken als je tenminste voor een verhaal met plaatjes hebt gekozen. Je hebt vast wel stiften en potloden. Daar kan je al een heleboel mee.

Met potloden (vooral als het niet hele slechte zijn) kan je mooie zachte tekeningen maken. Met stift kan je weer feller tekenen maar het wordt wel een beetje vermoeiend als je grote stukken wil inkleuren.

Als je een nerd bent doe je alles op de computer!

Ik hou zelf erg van gouache. Dat is een duur woord voor plakkaatverf. En het is ook duurder dan plakkaatverf. Maar het werkt heel fijn en je kan er lekker met je vingers in. Ik heb Fred ook met gouache gemaakt. Eerst heb ik met potlood een schets gemaakt en dan met een penseel en af en toe een vinger (boomtoppen!) daar overheen geschilderd. Het grote voordeel van deze verf is dat je het altijd weer uit je kleren kan wassen. Dat vinden je ouders ook fijn.

Klodderen maar!

Je kan ook met een watervaste pen tekenen en het dan met aquarel verf inkleuren. Dat is een duur woord voor dure waterverf. Maar met goede waterverf gaat het ook. Dan krijg je harde zwarte lijnen met waterige kleuren. Mooi!

Of vetkrijt en waterverf, dat wordt heel gek want de waterverf blijft niet zitten waar het vetkrijt zit. Artistiek!

En als je niks hebt van al die spullen dan teken je het met een oud potloodje.